Moslim Paradijs
de profeet ibrahiem

De profeet Ibrahiem

 
Ibrahiem was groot en sterk geworden en aanbad zijn Heer. Zijn van Azar zij tegen hem: Kom eens hier. Ik zal je leren houten beelden te maken, dan zal je later beroemd worden.
Ibrahiem zei verbaasd: Beelden? Waarvoor? Zijn vader zij: om ze te aan bidden natuurlijk. Waarom doet u dat?, vroeg Ibrahiem. Omdat onze voorouders dat ook hebben gedaan. Ibrahiem zei: Ik aanbid alleen Allah, de Heer die ons geschapen heeft.
 Zijn vader werd boos en stuurde hem weg oom beelden te verkopen. Toen hij terug kwam zei Ibrahiem: Die beelden zijn waardeloos. Ze zijn geen god. Zijn vader zij: Waarom haat je die beelden toch zo? Maak dat je weg komt! Ibrahiem ging naar de grot en was heel verdrietig, omdat zijn vader niet naar hem wilde luisteren. Hij bleef in de grot nadenken over God en zijn schepping. Toen besloot hij om terug te gaan naar de stad, om de mensen te waarschuwen. De mensen van de stad vierden een feest en waren allemaal weg.
 Ibrahiem ging naar de tempel. Daar zag hij alle afgodsbeelden staan. Hij zag dat de mensen eten bij de beelden hadden gezet. Hij sprak tot de beelden: Eten jullie niet, zij jullie doof? Natuurlijk wist hij wel dat ze niet kunnen eten of praten.
Toen zag hij een hakbijl. Ibrahiem had nu de kans; hij sloeg de beelden aan stukken, maar een beeld liet hij staan. Hij hing de de hakbijl om de nek van het beeld. Als de mensen hem zouden vragen, welke man alle beelden kapot had gemaakt, zou hij hen zeggen, dat het beeld het gedaan had. Zo wilde Ibrahiem hen leren dat afgodsbeelden helemaal niets kunnen doen
 

Het koude vuur

 
Toen de mensen van de stad terugkwamen, zagen ze wat er met hun beelden gebeurd was. Ze dachten meteen aan Ibrahiem. Hij werd gevangen genomen en naar de koning gebracht. Op het brandstapel met hem!, zij de koning. Allah zij tegen de engelen dat ze Ibrahiem moesten helpen als hij daar om vroeg. De brandstapel was klaar. Alle bewoners van de stad kwamen kijken. Hij werd in het vuur gezet. Ibrahiem wist zeker dat Allah hem zou helpen. Heb je hulp nodig, Ibrahiem? Wie ik nodig heb is Allah; Hij is de Enige die ik verveer, antwoordde hij. Allah zij tegen het vuur: Vuur word koud. Ibrahiem mag niets overkomen! Azar zag wat er gebeurde, en dacht. Allah bestaat echt!