De profeet Ismael (Isaac)
De profeet Abraham was getrouwd met Sarah, maar Sarah kon geen kinderen krijgen. Sarah zij tegen de profeet Abraham: Ga maar met onze slavin Hadjar trouwen.
Zo trouwde Abraham met Hadjar. Maar Sarah kon Hadjar niet aanzien. Daarom gingen Hadjar die intussen een kind kreeg Ismael met abraham naar een andere plek. Ze hadden een plek gevonden waar het droog en dor is. Er woonden geen mensen en je zag alleen zand en stenen. Hadjar was erg verdrietig en Hadjar zij tegen Abraham : Waarom laat je ons hier achter? Je weet toch dat we hier niet kunnen leven? Abraham zij: geloof en vertrouw op Allah. Hij heeft dit beslist en Hij zal jullie beschermen.
Abraham vertrok weer terug naar Palestina. Hadjar en haar zoontje Ismael bleven alleen achter en hun voedsel raakte op. En er was niets te drinken. Ismael huilde en Hadjar ging water zoeken.
Ze dacht dat ze water had gevonden, en ze ging snel rennen naar het water. Maar opeens zag ze dat er geen water was. En ze dacht dat ze weer water had gevonden, maar dat was niet zo. 7 keer dacht ze dat er was, maar nee, ze vond niets.
Opeens schopte de kleine beentje van Ismael de in de zand, en op eens zag Hadjar op de plek van de kleine voetje van Ismael water borrelen. Soebhanellah! Water!. Het water stroomde nooit weg, en was nooit op. Wat was ze blij.
Ook vogels kwamen op de bron af om te drinken. Door naar de vogels te kijken, konden de mensen de weg vinden naar water.
Omdat Hadjar 7 maal om water zocht, lopen ze in mekka ook 7 maal rondom the Kaaba. En het water bron bestaat nog steeds: het heet: ZamZam. Het is een heilige water
Vaak keek Ismael naar de vogels die bij de brom kwamen drinken. Jaren later zat hij weer bij de bron. Er was een vogel die hij niet kende en vast van ver weg was komen vliegen. De vogel ging op zijn schouder zitten. Hij liep ermee naar zijn moeder. Ze zij verdrietig: Deze vogel doet me denken aan Palestina en aan je vader. Misschien heeft Allah deze vogel wel naar ons gestuurd als teken. De volgende dag gebeurde het: hij zag kamelen in de verte aankomen. Assalamoe Aleikom, ben jij mijn zoon Ismael? De man strekte zijn armen naar hem uit. Het was zijn vader Abraham. O vader, welkom, Allah zegent U, zij Ismael blij. Eindelijk was Abraham terug.